onderloopt

Uitspraak

• Geluid:  onderloopt    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• on·der·loopt

Werkwoord

onderloopt

1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van onderlopen
   

   • ... dat jij onderloopt. 

2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van onderlopen
   

   • ... dat hij onderloopt. 

Werkwoord

onderloopt

1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van onderlopen
   

   • Jij onderloopt. 

2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van onderlopen
   

   • Hij onderloopt. 

3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van onderlopen
   

   • Onderloopt! 

Gangbaarheid

• Het woord onderloopt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.