ontdubbel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  ontdubbel    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ont·dub·bel

Werkwoord

vervoeging van
ontdubbelen

ontdubbel

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontdubbelen
    • Ik ontdubbel. 
  2. gebiedende wijs van ontdubbelen
    • Ontdubbel! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontdubbelen
    • Ontdubbel je? 

Gangbaarheid

  • Het woord ontdubbel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.