ontdubbelde

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  ontdubbelde    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ont·dub·bel·de

Werkwoord

vervoeging van
ontdubbelen

ontdubbelde

  1. enkelvoud verleden tijd van ontdubbelen
    • Ik ontdubbelde. 
    • Jij ontdubbelde. 
    • Hij, zij, het ontdubbelde. 
  2. verbogen vorm van ontdubbeld, voltooid deelwoord van ontdubbelen

Gangbaarheid

  • Het woord ontdubbelde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.