onuitgesproken

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  onuitgesproken    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • on·uit·ge·spro·ken
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen onuitgesproken
verbogen
partitief onuitgesprokens

Bijvoeglijk naamwoord

onuitgesproken

  1. duidelijk door houding en gedrag maar niet in woorden gezegd (soms zelfs in woorden ontkend)
    • Hij had een onuitgesproken hekel aan programma's met overdadig geweld. 
    • Het jongetje had een onuitgesproken behoefte aan slaap, maar toen we hem ernaar vroegen ontkende hij het. 
Antoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord onuitgesproken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.