oorloog

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  oorloog    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • oor·loog

Werkwoord

vervoeging van
oorlogen

oorloog

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van oorlogen
    • Ik oorloog. 
  2. gebiedende wijs van oorlogen
    • Oorloog! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van oorlogen
    • Oorloog je? 

Gangbaarheid

  • Het woord oorloog staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.