opbleef
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: opbleef (hulp, bestand)
Woordafbreking
- opĀ·bleef
Werkwoord
vervoeging van |
---|
opblijven |
opbleef
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van opblijven
- ... dat ik opbleef.
- ... dat jij opbleef.
- ... dat hij, zij, het opbleef.
- ... dat ik opbleef.
Gangbaarheid
- Het woord opbleef staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.