opfris
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: opfris (hulp, bestand)
Woordafbreking
- opĀ·fris
Werkwoord
vervoeging van |
---|
opfrissen |
opfris
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opfrissen
- ... dat ik opfris.
Gangbaarheid
- Het woord opfris staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.