opgroeit

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  opgroeit    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • op·groeit

Werkwoord

vervoeging van
opgroeien

opgroeit

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opgroeien
    • ... dat jij opgroeit. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opgroeien
    • ... dat hij opgroeit. 

Gangbaarheid

  • Het woord opgroeit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.