oplijst

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  oplijst    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɔplɛist/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • op·lijst
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
oplijsten

oplijst

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van oplijsten
    • ... dat ik oplijst. 
  2. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van oplijsten
    • ... dat jij oplijst. 
  3. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van oplijsten
    • ... dat hij oplijst. 

Gangbaarheid

  • Het woord oplijst staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.