opmarcheer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: opmarcheer (hulp, bestand)
Woordafbreking
- opĀ·marĀ·cheer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
opmarcheren |
opmarcheer
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opmarcheren
- ... dat ik opmarcheer.
Gangbaarheid
- Het woord opmarcheer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.