opmarcheert

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  opmarcheert    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • opĀ·marĀ·cheert

Werkwoord

vervoeging van
opmarcheren

opmarcheert

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opmarcheren
    • ... dat jij opmarcheert. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opmarcheren
    • ... dat hij opmarcheert. 

Gangbaarheid

  • Het woord opmarcheert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.