opponeer

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  opponeer    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • op·po·neer

Werkwoord

vervoeging van
opponeren

opponeer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opponeren
    • Ik opponeer. 
  2. gebiedende wijs van opponeren
    • Opponeer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opponeren
    • Opponeer je? 

Gangbaarheid

  • Het woord opponeer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.