opstapelt

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  opstapelt    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • op·sta·pelt

Werkwoord

vervoeging van
opstapelen

opstapelt

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opstapelen
    • ... dat jij opstapelt. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opstapelen
    • ... dat hij opstapelt. 

Gangbaarheid

  • Het woord opstapelt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.