opstuit

Uitspraak

• Geluid:  opstuit    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• op·stuit

Werkwoord

opstuit

1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opstuiten
   

   • ... dat ik opstuit. 

2. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opstuiten
   

   • ... dat jij opstuit. 

3. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opstuiten
   

   • ... dat hij opstuit. 

Gangbaarheid

• Het woord opstuit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.