opvielen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  opvielen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • op·vie·len

Werkwoord

vervoeging van
opvallen

opvielen

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van opvallen
    • ...dat wij opvielen. 
    • ...dat jullie opvielen. 
    • ...dat zij opvielen. 

Gangbaarheid

  • Het woord opvielen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.