opvrolijk

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  opvrolijk    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • op·vro·lijk

Werkwoord

vervoeging van
opvrolijken

opvrolijk

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opvrolijken
    • ... dat ik opvrolijk. 

Gangbaarheid

  • Het woord opvrolijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.