opwachtte

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  opwachtte    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • op·wacht·te

Werkwoord

vervoeging van
opwachten

opwachtte

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van opwachten
    • ... dat ik opwachtte. 
    • ... dat jij opwachtte. 
    • ... dat hij, zij, het opwachtte. 

Gangbaarheid

  • Het woord opwachtte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.