opwarmde
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: opwarmde (hulp, bestand)
Woordafbreking
- op·warm·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
opwarmen |
opwarmde
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van opwarmen
- ... dat ik opwarmde.
- ... dat jij opwarmde.
- ... dat hij, zij, het opwarmde.
- ... dat ik opwarmde.
Gangbaarheid
- Het woord opwarmde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.