opzegde
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: opzegde (hulp, bestand)
Woordafbreking
- op·zeg·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
opzeggen |
opzegde
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van opzeggen
- ... dat ik opzegde.
- ... dat jij opzegde.
- ... dat hij, zij, het opzegde.
- ... dat ik opzegde.
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord opzegde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.