orkestreer

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  orkestreer    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • or·kes·treer

Werkwoord

vervoeging van
orkestreren

orkestreer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van orkestreren
    • Ik orkestreer. 
  2. gebiedende wijs van orkestreren
    • Orkestreer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van orkestreren
    • Orkestreer je? 

Gangbaarheid

  • Het woord orkestreer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.