overbied

Nederlands

Uitspraak

(klemtoonhomogram)

  • Geluid:  overbíéd    (hulp, bestand)
    • IPA: /ˌovərˈbit/ (3 lettergrepen)
  • Geluid:  óverbied    (hulp, bestand)
    • IPA: /ˈovərˌbit/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • over·bied

Werkwoord

vervoeging van
overbieden

overbíéd

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overbieden
    • Ik overbied. 
  2. gebiedende wijs van overbieden
    • Overbied! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overbieden
    • Overbied je? 

Werkwoord

vervoeging van
overbieden

óverbied

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overbieden
    • ... dat ik óverbied. 

Gangbaarheid

  • Het woord overbied staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.