overhoor

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  overhoor    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˌovərˈhor/ (3 lettergrepen)
    • (Noord-Nederland): /ˌovərˈho̝r/
    • (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˌovərˈhor/
Woordafbreking
  • over·hoor

Werkwoord

vervoeging van
overhoren

overhoor

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overhoren
    • Ik overhoor. 
  2. gebiedende wijs van overhoren
    • Overhoor! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overhoren
    • Overhoor je? 

Gangbaarheid

  • Het woord overhoor staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.