overslaap

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  overslaap    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • over·slaap

Werkwoord

vervoeging van
overslapen

overslaap

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overslapen
    • Ik overslaap. 
  2. gebiedende wijs van overslapen
    • Overslaap! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overslapen
    • Overslaap je? 

Gangbaarheid

  • Het woord overslaap staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.