overtuigt

Uitspraak

• Geluid:  overtuigt    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• over·tuigt

Werkwoord

overtuigt

1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overtuigen
   

   • Jij overtuigt. 

2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overtuigen
   

   • Hij overtuigt. 

3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van overtuigen
   

   • Overtuigt! 

Werkwoord

overtuigt

1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overtuigen
   

   • ... dat jij overtuigt. 

2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overtuigen
   

   • ... dat hij overtuigt. 

Gangbaarheid

• Het woord overtuigt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.