paardreed

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  paardreed    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • paard·reed

Werkwoord

vervoeging van
paardrijden

paardreed

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van paardrijden
    • ... dat ik paardreed. 
    • ... dat jij paardreed. 
    • ... dat hij, zij, het paardreed. 

Gangbaarheid

  • Het woord paardreed staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.