paneert

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  paneert    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • pa·neert

Werkwoord

vervoeging van
paneren

paneert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van paneren
    • Jij paneert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van paneren
    • Hij paneert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van paneren
    • Paneert! 

Gangbaarheid

  • Het woord paneert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.