passganger

Noors

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / ˈpɑs.gɑŋəɾ /
Woordafbreking
  • pass·gan·ger
Naar frequentie zeldzaam

Zelfstandig naamwoord

passganger

  1. nominatief onbepaald mannelijk meervoud van passgang
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.