pauzeerde

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  pauzeerde    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • pau·zeer·de

Werkwoord

vervoeging van
pauzeren

pauzeerde

  1. enkelvoud verleden tijd van pauzeren
    • Ik pauzeerde. 
    • Jij pauzeerde. 
    • Hij, zij, het pauzeerde. 

Gangbaarheid

  • Het woord pauzeerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.