pauzeerde
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: pauzeerde (hulp, bestand)
Woordafbreking
- pau·zeer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
pauzeren |
pauzeerde
- enkelvoud verleden tijd van pauzeren
- Ik pauzeerde.
- Jij pauzeerde.
- Hij, zij, het pauzeerde.
- Ik pauzeerde.
Gangbaarheid
- Het woord pauzeerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.