periodetijdje
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: periodetijdje (hulp, bestand)
Woordafbreking
- pe·ri·o·de·tijd·je
Zelfstandig naamwoord
het periodetijdje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord periodetijd
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.