pitar

Spaans

stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
pitar
pitaba
pitado
volledig

Werkwoord

pitar

  • onovergankelijk
  1. fluiten
  2. lekker lopen, gesmeerd lopen
  • overgankelijk
  1. fluiten
  2. uitfluiten, wegfluiten, uitjouwen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.