plankzeil
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: plankzeil (hulp, bestand)
Woordafbreking
- plankĀ·zeil
Werkwoord
vervoeging van |
---|
plankzeilen |
plankzeil
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van plankzeilen
- Ik plankzeil.
- gebiedende wijs van plankzeilen
- Plankzeil!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van plankzeilen
- Plankzeil je?
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.