plankzeilde

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  plankzeilde    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • plankĀ·zeilĀ·de

Werkwoord

vervoeging van
plankzeilen

plankzeilde

  1. enkelvoud verleden tijd van plankzeilen
    • Ik plankzeilde. 
    • Jij plankzeilde. 
    • Hij, zij, het plankzeilde. 
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.