polste

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  polste    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • polsĀ·te

Werkwoord

vervoeging van
polsen

polste

  1. enkelvoud verleden tijd van polsen
    • Ik polste. 
    • Jij polste. 
    • Hij, zij, het polste. 

Gangbaarheid

  • Het woord polste staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.