positioneer

Uitspraak

• Geluid:  positioneer    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• po·si·ti·o·neer

Werkwoord

positioneer

1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van positioneren
   

   • Ik positioneer. 

2. gebiedende wijs van positioneren
   

   • Positioneer! 

3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van positioneren
   

   • Positioneer je? 

Gangbaarheid

• Het woord positioneer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.