practicussen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  practicussen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • prac·ti·cus·sen

Zelfstandig naamwoord

depracticussenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord practicus
Synoniemen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.