prankte

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  prankte    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • prank·te

Werkwoord

vervoeging van
pranken

prankte

  1. enkelvoud verleden tijd van pranken
    • Ik prankte. 
    • Jij prankte. 
    • Hij, zij, het prankte. 
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.