pratiques

Frans

Bijvoeglijk naamwoord

pratiques

  1. vrouwelijk en mannlijk meervoud van pratique

Werkwoord

vervoeging van
pratiquer

pratiques

  1. tweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (indicatif prĂ©sent) van pratiquer
  2. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige aanvoegende wijs (subjonctif prĂ©sent) van pratiquer
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.