prediceert
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: prediceert (hulp, bestand)
Woordafbreking
- pre·di·ceert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
prediceren |
prediceert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van prediceren
- Jij prediceert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van prediceren
- Hij prediceert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van prediceren
- Prediceert!
Gangbaarheid
- Het woord prediceert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.