predik

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  predik    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • pre·dik

Werkwoord

vervoeging van
prediken

predik

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van prediken
    • Ik predik. 
  2. gebiedende wijs van prediken
    • Predik! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van prediken
    • Predik je? 

Gangbaarheid

  • Het woord predik staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.