predikte

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  predikte    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • pre·dik·te

Werkwoord

vervoeging van
prediken

predikte

  1. enkelvoud verleden tijd van prediken
    • Ik predikte. 
    • Jij predikte. 
    • Hij, zij, het predikte. 

Gangbaarheid

  • Het woord predikte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.