preekte af

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  preekte af    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • preek·te af

Werkwoord

vervoeging van
afpreken

preekte af

  1. enkelvoud verleden tijd van afpreken
    • Ik preekte af. 
    • Jij preekte af. 
    • Hij, zij, het preekte af. 
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.