propageer

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  propageer    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • pro·pa·geer

Werkwoord

vervoeging van
propageren

propageer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van propageren
    • Ik propageer. 
  2. gebiedende wijs van propageren
    • Propageer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van propageren
    • Propageer je? 

Gangbaarheid

  • Het woord propageer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.