provoceer

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  provoceer    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • pro·vo·ceer

Werkwoord

vervoeging van
provoceren

provoceer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van provoceren
    • Ik provoceer. 
  2. gebiedende wijs van provoceren
    • Provoceer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van provoceren
    • Provoceer je? 

Gangbaarheid

  • Het woord provoceer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.