ramme

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  ramme    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ram·me

Werkwoord

vervoeging van
rammen

ramme

  1. aanvoegende wijs van rammen

Gangbaarheid

  • Het woord ramme staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Deens

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: /ˈʁɑmə/
Woordafbreking
  • ram·me
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Middelnedertyske woord "ramen".

Bijvoeglijk naamwoord

ramme, g / o

  1. bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van ram

ramme, mv

  1. onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van ram
stamtijd
onbepaalde
wijs
tegenwoordige
tijd
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
ramme
rammer
ramte
ramt
volledig

Werkwoord

[A] ramme

  1. aanbotsen, raken, rammen, treffen
  2. (figuurlijk) bejegenen, neerkomen op, ontmoeten, treffen
  3. (medisch) bejegenen, treffen (van een ziekte)
  4. beïnvloeden, treffen (psychisch)
  5. treffen (uitkomen op een goede richting)
Synoniemen
Verwante begrippen
  • [3]: hænde
  • [3]: overgå
Uitdrukkingen en gezegden
  • [2]:  (figuurlijk) ramme hovedet på sømmet
de exact juiste oplossing vinden (letterlijk: de spijker inslaan en prcies op de kop treffen)
stamtijd
onbepaalde
wijs
tegenwoordige
tijd
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
ramme
rammer
rammede
rammet
volledig

Werkwoord

[B] ramme

  1. heien
Hyperoniemen

Verwijzingen

    Noors

    Uitspraak
    • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
    • IPA: /ˡɾɑmə/
    Woordafbreking
    • ram·me
    Woordherkomst en -opbouw
    • Afkomstig van het Nederduitse zelfstandige naamwoord "ramen" (= doel).
    Naar frequentie 5930
    vervoeging
    onbepaalde wijs ramme
    tegenwoordige tijd rammer
    verleden tijd rammet
    ramma
    voltooid
    deelwoord
    rammet
    ramma
    onvoltooid
    deelwoord
    rammende
    lijdende vorm rammes
    gebiedende wijs ram
    vervoegingsklasse Klasse 1 zwak
    opmerking

    Werkwoord

    ramme

    1. overgankelijk beïnvloeden, raken, storen, treffen
      «Reduserte kobberpriser rammer Zambia.»
      Lagere koperprijzen raken Zambia.
    Synoniemen
    Afgeleide begrippen
    • ramme gjennom
    • ramme inn
    • ramme ned

    Nynorsk

    Uitspraak
    • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
    • IPA: /ˡɾɑmə/
    Woordafbreking
    • ram·me
    Woordherkomst en -opbouw
    • Werkwoord [A]: Afkomstig van het Nederduitse zelfstandige naamwoord "ramen" (= doel).
    • Werkwoord [B]: Afleiding van het Noorse bijvoeglijke naamwoord ram (= bitter, ranzig, sterk).
    vervoeging
    onbepaalde wijs ramme
    ramma
    tegenwoordige tijd rammar
    verleden tijd ramma
    voltooid
    deelwoord
    ramma
    onvoltooid
    deelwoord
    rammande
    lijdende vorm rammast
    gebiedende wijs ram
    ramma
    ramme
    vervoegingsklasse Klasse 1 zwak
    opmerking [A]+[B]

    Werkwoord

    [A] ramme

    1. overgankelijk beïnvloeden, raken, storen, treffen
    Schrijfwijzen
    Synoniemen
    Afgeleide begrippen
    • ramma gjennom, ramme gjennom
    • ramma inn, ramme inn
    • ramma ned, ramme ned

    Werkwoord

    [B] ramme

    1. overgankelijk bitter smaken
    2. overgankelijk slecht ruiken
    Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.