recapituleert
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: recapituleert (hulp, bestand)
Woordafbreking
- re·ca·pi·tu·leert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
recapituleren |
recapituleert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van recapituleren
- Jij recapituleert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van recapituleren
- Hij recapituleert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van recapituleren
- Recapituleert!
Gangbaarheid
- Het woord recapituleert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.