recidiveerde

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  recidiveerde    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • re·ci·di·veer·de

Werkwoord

vervoeging van
recidiveren

recidiveerde

  1. enkelvoud verleden tijd van recidiveren
    • Ik recidiveerde. 
    • Jij recidiveerde. 
    • Hij, zij, het recidiveerde. 

Gangbaarheid

  • Het woord recidiveerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.