regeer

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  regeer    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • reĀ·geer

Werkwoord

vervoeging van
regeren

regeer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van regeren
    • Ik regeer. 
  2. gebiedende wijs van regeren
    • Regeer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van regeren
    • Regeer je? 

Gangbaarheid

  • Het woord regeer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.