repatrieerde

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  repatrieerde    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • re·pa·tri·eer·de

Werkwoord

vervoeging van
repatriëren

repatrieerde

  1. enkelvoud verleden tijd van repatriëren
    • Ik repatrieerde. 
    • Jij repatrieerde. 
    • Hij, zij, het repatrieerde. 

Gangbaarheid

  • Het woord repatrieerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.