repatrieert

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  repatrieert    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • re·pa·tri·eert

Werkwoord

vervoeging van
repatriëren

repatrieert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van repatriëren
    • Jij repatrieert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van repatriëren
    • Hij repatrieert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van repatriëren
    • Repatrieert! 

Gangbaarheid

  • Het woord repatrieert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.