repeteer

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  repeteer    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • re·pe·teer

Werkwoord

vervoeging van
repeteren

repeteer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van repeteren
    • Ik repeteer. 
  2. gebiedende wijs van repeteren
    • Repeteer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van repeteren
    • Repeteer je? 

Gangbaarheid

  • Het woord repeteer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.